Spring naar hoofd-inhoud

'Friese edelsmid was geen kunstenaar'

‘Het kunstenaarsimago van Friese edelsmeden uit de gildetijd is een constructie uit de negentiende eeuw, bedacht en in stand gehouden door de Friese culturele elite, op basis van romantische, nationalistische en aangeprate minderwaardigheidsgevoelens.’

Dat stelt Peter Schoen in zijn proefschrift Tussen hamer en aambeeld. Edelsmeden in Friesland tijdens de Gouden Eeuw, waarop hij donderdag 6 oktober bij prof.dr. Hans Mol (Universiteit Leiden/Fryske Akademy) hoopt te promoveren.

Peter Schoen deed uitvoerig archiefonderzoek naar de maatschappelijke positie van de Friese edelsmeden tijdens de Gouden Eeuw. In de zeventiende eeuw kwamen zij in problemen door een samenspel van economische ontwikkelingen en een starre monetaire politiek. Enkele gerenommeerde edelsmeden uit Bolsward en Leeuwarden zagen toen een uitweg in het opzetten van een handelsnetwerk met Amsterdamse juweliers. In zijn proefschrift analyseerde Schoen de consequenties hiervan voor de eigenheid van het Friese zilver.

Uithangbord
‘Het beeld dat rond Fries zilver is gecreëerd is een constructie uit de negentiende eeuw’, zegt Schoen. ‘Leden van het Fries Genootschap begonnen toen met verzamelen en beschrijven van overgeleverde voorwerpen. Die objecten werden benaderd als kunstwerken, terwijl het feitelijk meestal om ambachtelijk werk ging. Grote stukken als de Popta-schat zijn sindsdien het uithangbord van het Fries zilver geworden, maar dat zijn de uitzonderingen. Het is zelfs maar de vraag of dergelijke objecten door Friese edelsmeden zijn gemaakt. Het mooist overgebleven Friese pronkzilver is vaak van katholieke makelij en juist van deze groep mensen is nu gebleken dat zij intensief met Amsterdamse collega’s heeft gehandeld.’

In tegenstelling tot wat steeds fraaier opgepimpte kunstcatalogi suggereren, laat Schoen in zijn proefschrift zien dat de edelsmeden van Bolsward bepaald geen kunstenaars waren. ‘Sterker nog, de meesten deden het zilversmeden er maar wat bij.’ Dat men vasthoudt aan het kunstenaarsimago komt volgens Schoen doordat het vooral kunsthistorici zijn geweest die over Fries zilver schreven. ‘Zij bestudeerden objecten, maar hebben weinig onderzoek naar de mensen zelf gedaan. In het Friese zilver kon men nog enigszins de grandeur van een verloren verleden laten schijnen.’

Peter Schoen (Heerenveen, 1961) is buitenpromovendus. Hij studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkte na zijn afstuderen in 1989 tot 1998 als educatief medewerker en conservator van het Museum Willem van Haren te Heerenveen. Tegenwoordig is hij werkzaam als docent geschiedenis in het voortgezet onderwijs.