Spring naar hoofd-inhoud

'Tijd voor een nieuw Fries taalbeleid'

Dit opiniestuk van sociolinguïst Hans Van de Velde verscheen in de Leeuwarder Courant van zaterdag 18 juni 2016.

De afgelopen dagen nam de Leeuwarder Courant in zijn kolommen ‘de steat fan it Frysk‘ onder de loep, naar aanleiding van de lezing die de Nijmeegse onderzoeker Geert Driessen op 10 juni in Tresoar had gegeven op uitnodiging van de Brede Maatskiplike Diskusje Frysk (BMD-F). Volgens Driessen ziet de toekomst voor het Fries er niet rooskleurig uit, omdat zowel binnen het gezin als met vriendjes Friese kinderen nu veel minder Fries gebruiken dan twintig jaar geleden.

Of de situatie overal in Fryslân zo alarmerend is als Driessen op basis van zijn onderzoek schetst, betwijfelden de meeste aanwezigen – ondergetekende inbegrepen – sterk, maar één ding is duidelijk: een deel van de Friestalige Friezen maakt zich ernstig zorgen over de toekomst van het Fries.

Maakt een Belgische taalkundige van de Fryske Akademy zich daar ook zorgen over? Neen, zorgen maak ik me er niet over, maar ik ben er wel mee bezig. Waarom maak ik me geen zorgen? Ik ben om te beginnen al geen piekeraar. Maar vooral, als wetenschappelijk onderzoeker is het niet mijn taak om bezorgd te zijn over mijn onderzoeksobject. Hoewel ik de eerste ben om toe te geven dat net die zorgen om het Fries, in combinatie met de taalsituatie in Fryslân, de aanleiding vormen voor een groot deel van het onderzoek op de Fryske Akademy, dat van mij inbegrepen. Daarbijb enaderen we vragen over taalverandering (wordt het Fries Nederlandser?) en taalverschuiving (wordt er minder Fries en meer Nederlands gebruikt?) op een zo neutraal mogelijke, objectieve manier met als doel de situatie goed in beeld te brengen en de onderliggende mechanismen bloot te leggen.

Tijdens de discussie op dat symposium vroeg de gespreksleider mijn licht te laten schijnen op het Friese taalbeleid en enkele adviezen te formuleren. Ik heb geantwoord dat je dat niet maar in een paar minuten kunt doen en dat het zeker geen eenvoudige zaak is. Ik heb in de loop van de discussie – in mijn ogen – vier belangrijke adviezen gegeven: 1. spreek als moedertaalspreker van het Fries van bij de geboorte Fries met je kinderen; 2. zet meer in op het Fries als spreektaal en minder als schrijftaal; 3. aanvaard dat niet iedereen hetzelfde Fries spreekt en dat het Fries verandert en door het Nederlands beïnvloed wordt; 4. investeer in taal- en spraaktechnologie. 

Vooral dat tweede advies doet – zoals verwacht – het nodige stof opwaaien. Ik neem dan ook graag de uitnodiging van deze krant aan om dat punt wat nader toe te lichten. 

Een pluim voor het gevoerde taalbeleid

De afgelopen decennia is er in Fryslân heel wat actie ondernomen om zowel de positie als de kennis van het Fries te versterken. Tal van beleidsmakers, organisaties en individuele taalactivisten hebben zich daarvoor ingezet en dat heeft heel wat vruchten afgeworpen. Daardoor is het Fries nog redelijk vitaal en niet op korte termijn in zijn voortbestaan bedreigd. Daarvoor verdienen alle betrokkenen een pluim. In verschillende studies wordt vastgesteld (de eerder genoemde studie van Driessen uitgezonderd) dat het aantal sprekers van het Fries min of meer stabiel blijft en de attitudes tegenover het Fries verbeterd zijn. Dat het resultaat niet zo spectaculair als in bijv. Israël of Catalonië is niet te wijten aan een falend beleid, maar aan historische, sociale, culturele, politieke en economische omstandigheden. 

Waarom is Fries schrijven een verloren zaak?

Uit onderzoek van de Fryske Akademy blijkt dat ongeveer 15% van de Friestaligen beweert Fries te kunnen lezen en schrijven. Dat is gezien de vele inspanningen die geleverd zijn rond de standaardisering van het geschreven Fries,ook in het onderwijs, een ontgoochelend resultaat.

Zeg ik dat al de inspanningen nutteloze en verkeerde investeringen zijn geweest? Nee. Roep ik nu om alle steun aan het geschreven Fries stop te zetten? Nee. Integendeel, ik vind dat iedere Fries het recht heeft (en blijft hebben) zich in geschreven Fries te uiten, in de media, in literaire werken en vooral ook in officiële communicatie in Fryslân, en dat zij daarbij een beroep kunnen doen op allerlei taalhulpmiddelen zoals spellingscheckers, woordenboeken en vertaalprogramma’s. De Fryske Akademy heeft, met steun van de provincie, op dat vlak heel wat bijgedragen, en de producten zijn gratis te gebruiken via de website taalweb.frl. Ik ben trots op het werk van mijn collega’s en het is een voorbeeld voor heel wat andere minderheidstalen. En ik sta op de eerste rij om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling en verbetering van die producten.

Maar wat zeg ik wel? Ik verwacht dat het gebruik van het Fries als schrijftaal zal afnemen. Daaraan gekoppeld vind ik dat het huidige taalbeleid te veel toegespitst is op het geschreven Fries en dat men om de toekomst van het Fries veilig te stellen veel meer moet inzetten op het Fries als spreektaal.

Weinig belangstelling voor geschreven Fries

Waarop baseer ik die verwachting? Er is in de eerste plaats een gebrek aan belangstelling. Ik zeg niet dat er geen belangstelling voor is, maar dat het grootste deel van de Friestaligen, van jong tot oud,weinig of geen interesse heeft in het geschreven Fries, terwijl ze het wel dagelijks spreken. Ze hebben er ook geen behoefte aan, ze lezen en schrijven immers prima in het Nederlands, die andere taal die ze vloeiend spreken. En dat Nederlands heb je nodig om verder te komen, letterlijk en figuurlijk. Nederlands lezen en schrijven leren Friezen op school. Gaat er dan wat fout in het onderwijs Fries? Ik ben geen specialist op dat terrein, en er zijn ongetwijfeld zaken voor verbetering vatbaar, maar ik stel vast dat er dit jaar slechts 115 leerlingen deelgenomen hebbenaan het eindexamen Fries. En het tweetalig onderwijs Nederlands-Fries heeft men enkel kunnen redden door er Engels aan toe te voegen en drietalige scholen op te richten. Dat was een slimme zet en het is een onderwijsmodel dat op internationale belangstelling mag rekenen.

En de nieuwe media dan?

Maar hebben onderzoekers van de Fryske Akademy onlangs niet vastgesteld dat er steeds meer Fries door jongeren gebruikt wordt op sociale media zoals Twitter, Facebook en Whatsapp? En dat is toch geschreven? Dat klopt. 

Maar ik heb daar drie kanttekeningen bij. Ten eerste, deze vormen van geschreven Fries staan veel dichter bij de gesproken taal. Met de officiële spellingsregels houden deze nieuwe en jonge schrijvers weinig rekening. Men spelt een woord zoals men het uitspreekt. De jonge Fries is op dat vlak niet anders dan jonge gebruikers van dialecten en andere minderheidstalen, ook zonder schrijftaaltraditie. 

Ten tweede, dit schrijven beperkt zich tot een bepaald register. Op Facebook en op websites wordt al veel minder Fries gebruikt dan op Whatsapp, wat veel dichter bij spreken aanleunt. Deze vorm van schrijven wordt niet uitgebreid naar bijvoorbeeld zakelijke brieven. Ten derde, de nieuwe media veranderen snel en de verwachting is dat men veel meer in gesproken vorm gaat communiceren: de blogger is vlogger aan het worden. 

Spreektaal verdringt schrijftaal

We gaan steeds meer vloggen en bekijken allerlei fimpjes op het internet om informatie te krijgen. Kranten en tijdschriften worden steeds minder gelezen en kunnen alleen het hoofd boven water houden als ze meegaan met de moderne gesproken mediavoorzieningen. Vroeger werd het journaal voorgelezen door nieuwslezers, gezeten achter een bureau. Hun teksten zijn de afgelopen jaren steeds spreektaliger geworden en al enkele jaren zien we geen nieuwslezer meer, maar een presentator die rondwandelt en het nieuws vertelt.

Als we willen weten hoe iets werkt, doorploegen we niet langer een handleiding, maar kijken en luisteren we naar een instructiefilmpje. We zijn het ook stilaan beu muisarmen over te houden aan het werken met de computer, te priegelen met miniscule toetsen op een smartphone, allerlei codes te moeten intikken om een apparaat te bedienen of een boete te krijgen omdat we aan het whatsappen zijn achter het stuur van auto of fiets. Taal- en spraaktechnologen zijn al jaren bezig om technologie te ontwikkelen waarmee we dit allemaal via onze stem en spraak kunnen aansturen. We hoeven dan geen berichten meer te schrijven, maar spreken die in. De ontvanger kan die dan beluisteren. En wie dat wil of een gehoorprobleem heeft, kan het bericht in geschreven vorm lezen. 

Gaat geschreven taal helemaal verdwijnen? Zeker niet meteen, en misschien wel nooit. Maar er zullen op korte termijn minder talen geschreven worden dan nu het geval is. Omdat de gebruikers het niet willen of omdat de technologie voor nieuwe vormen van schrijven (aangestuurd via spraak) niet voor die talen ontwikkeld wordt. Op dat vlak is trouwens ook het Nederlands niet veilig volgens taaltechnoloog Jan Odijk. In 2012 werden rapporten geschreven over de taaltechnologische uitrusting van 30 Europese talen. Enkel het Engels blijkt een goede, maar geen excellente, ondersteuning te hebben. Het Nederlands doet het even goed als het Duits, Spaans en Frans met een redelijk ondersteuning. Het Fries is nogniet bestudeerd, maar de situatie voor de meeste kleine talen en minderheidstalen is alarmerend. Ook het Fries is nog onvoldoende gewapend om te overleven in het digitale tijdperk.

Kan een taal zonder schrijftaal?

Veel mensen zijn van mening dat een taal niet kan overleven zonder dat ze geschreven wordt. Dat is echter niet juist. Van de 7000 talen die in de wereld gesproken worden zou ongeveer 10% een woordenboek en een grammatica hebben. De meeste van de talen in de wereld worden al honderden en soms duizenden jaren gesproken, zonder enige vorm van schrift. Hetzelfde geldt voor dialecten. Talen verdwijnen niet omdat ze geen schrift hebben, maar door sociale factoren zoals de toegenomen mobiliteit, door migratie en taalcontact, door het feit dat mensen kiezen voor een taal met meer prestige of meer gebruiksmogelijkheden. Het prestige van taal is de afgelopen 500 jaar sterk gekoppeld aan schrijftaal. Dat klopte toen, maar tijden zijn snel aan het veranderen, zoals ik net betoogd heb.

Belangrijk is dat het Fries sterk staat als spreektaal. In de dorpen staat het Fries sterk en is het essentieel onderdeel van het dagelijkse leven. Grote delen van de gesproken communicatie verloopt er in het Fries. Er is nog altijd een bloeiend theaterleven in het Fries en in het gebruik op de nieuwe media zien we dat jongeren creatief met de taal omgaan. Dat zijn allemaal tekens van vitaliteit. Het belangrijkste middel om een taal te redden is die door te geven, van bij de geboorte, aan de volgende generatie. En daar heb je geen schrijftaal voor nodig. Maar wel ouders die de waarde van het Fries inzien. En initiatieven zoals tweetalige kinderopvang zijn van onschatbare waarde, en verdienen alle steun.

Geschreven Fries zal niet meteen verdwijnen, maar het wordt nog minder belangrijk voor een groot deel van de bevolking. Ik doe daarom een oproep om meer in te zetten op dingen die nuttig zijn voor alle Friestaligen, en niet alleen op zaken die enkel ten goede komen aan een schrijvende minderheid.

Wat nu?

Het is nu aan beleidsmakers, belangenorganisaties en gewone taalgebruikers om dit op te pikken en in goed overleg prioriteiten te stellen en draagvlak te creëren. Zij hebben in het verleden prachtig werk geleverd, en ik hoop dat dit stuk helpt om dat werk te vernieuwen en verder te zetten. Ikzelf en mijn collega’s van de Fryske Akademy zijn bereid hun kennis en expertise ter beschikking te stellen van de gemeenschap. 

 —

Hans Van de Velde is sinds november 2014 onderzoeker sociolinguïstiek aan de Fryske Akademy en gespecialiseerd in taalvariatie en taalverandering. Daarvoor was hij als docent verbonden aan de Universiteit Utrecht, waar hij o.a. cursussen over taalbeleid verzorgde.