Friese Grammatica
Taalkunde
Met het onderzoeksproject Friese Grammatica (2011-2015) heeft de Fryske Akademy door middel van corpusonderzoek en kwalitatieve grammaticaliteitsoordelen onderzocht hoe de grammatica en woordenschat van een dominante taal (i.c. het Nederlands) invloed uitoefent op historische veranderingsprocessen in een minderheidstaal (i.c. het Fries). Het thema van taalverandering speelt door de traditionele taalkundige subdisciplines van syntaxis, semantiek, morfologie en fonologie heen en is daarom bij uitstek geschikt om de complexe interacties tussen deze vier niveaus van taalstructuur aan het licht te brengen.
Samenvatting
De onderzoekslijn richt zich in het bijzonder op twee vragen:
- Welke taalverschijnselen in het Fries zijn gevoelig voor de invloed van het Nederlands en welke zijn resistent?
- Welke factoren bepalen welke taalverschijnselen in het Fries al dan niet gevoelig zijn voor de invloed van het Nederlands?
De voornaamste conclusie is dat de gekwantificeerde factoren frequentie en analogie in hoge mate van invloed zijn bij de vraag welke Friese taalverschijnselen door het Nederlands beïnvloed worden. In de ontwikkeling van een dergelijke beïnvloeding is dikwijls sprake van multipele causaliteit op de verschillende grammaticale niveaus, die bepaalt hoe een taalverandering zich doorzet.
De wetenschappelijke meerwaarde is gelegen in het inzicht in het taalvermogen van tweetaligen. Dat vermogen wordt opgevat als een neuraal netwerk waar de sterkte van een verbinding “by proxy” door frequentie wordt gemeten, terwijl de representationele afstand tussen twee eenheden van informatie afhangt van de mate waarin deze eenheden overeenkomstig zijn. Dit kan met de Levenshteinafstand of een gelijksoortig mechanisme worden gemeten. Hierdoor kan worden voorspeld welke Friese taalverschijnselen in de toekomst onvermijdelijk zullen bezwijken en welke een redelijke kans hebben om te overleven. Dat zal de effectiviteit van het onderwijs in het Fries aanmerkelijk kunnen verhogen, want er wordt nu veel energie verspild aan het in stand houden en aanleren van verschijnselen die ten dode zijn opgeschreven.
Hieronder staat een lijst met sleutelpublicaties van dit onderzoeksproject. Sleutelpublicatie Hoekstra en Slofstra 2014, de publicatie in Language, verschaft inzicht in de manier waarop de verschillende structuurniveaus van syntaxis, semantiek, fonologie en morfologie elk bijdragen aan de behandeling van een geleend taalverschijnsel en welke onderlinge afhankelijkheden er kunnen optreden. Hoekstra (2012b) laat zien dat een verschijnsel dat nu zeer actueel is (Hollandse volgordes in de Friese werkwoordsgroep) ook al in de zeventiende eeuw optrad, in het werk van de (qua taalzuiverheid) onverdachte schrijver Gysbert Japicx. In de zeventiende eeuw waren de interferenties gekoppeld aan complexiteit, terwijl de interferenties in het Fries van nu algemeen aanwezig zijn.
Looptijd
01/01/2011-01/09/2015
Financiering
Fryske Akademy
Samenwerkingsverband met
prof.dr. Arjen Versloot (Universiteit van Amsterdam)
Publicaties
Hoekstra, E. and Slofstra, B. (2014). A diachronic study of the negative polarity item syn leven ‘his life > ever’ in West Frisian between 1550 and 1800. Language: Journal of the Linguistic Society of America, 89 (2013)(4), e39-e55.
Hoekstra, E. (2014). Oer –en(ien), de markearder fan ûnbeskate haadwurdlike ellipsis. In P Boersma, H Brand and J Spoelstra (Eds.), Philologia Frisica anno 2012 (pp. 192-206). Ljouwert: Fryske Akademy.
Hoekstra, E. (2014). Semantic maps and negative polarity. In J. Hoeksema and D. Gilbers (Eds.), Black book. A Festschrift in honor of Frans Zwarts (pp. 146-164). Groningen: University of Groningen.
Hoekstra, E. (2013). Fries substraat in de syntaxis van het West-Fries: oorsprong en implicatie van het onderscheid tussen infinitief en gerundium en hun syntactische distributie. It Beaken. Tydskrift fan de Fryske Akademy, 74 (2012), 151-172.
Hoekstra, E. and M. van Koppen (2013). Holland and Utrecht: Morphology and syntax. In F. Hinskens & J. Taeldeman (eds), Language and Space: Dutch (Language and Space. An International Handbook of Linguistic Variation, 3). Berlin / Boston: De Gruyter Mouton, 418-433.
Hoekstra, E. (2013). Oer syn libben. Syntaktysk-semantyske kontekst en ynterpretaasje yn it Midfrysk en it Nijfrysk. In A.J. Brand, B.M. Groen, E. Hoekstra & C. van der Meer (eds.) De tienduizend dingen. Feestbundel voor Reinier Salverda (Fryske Akademy, 1075). Ljouwert: Fryske Akademy / Afûk, 435-448.
Hoekstra, E. (2013). Review of “Germen J. de Haan (2010) Studies in West-Frisian Grammar. Selected papers, edited by Jarich Hoekstra, Willem Visser and Goffe Jensma.” It Beaken. Tydskrift fan de Fryske Akademy, 73 (2011), 173-187.
Hoekstra, E., Slofstra, B. & Versloot, A.P. (2012). Changes in the use of the Frisian quantifiers EA/OAIT "ever" between 1250 and 1800. In A. van Kemenade & N de Haas (Eds.), Historical Linguistics 2009. Selected papers from the 19th International Conference on Historical Linguistics, Nijmegen, 10-14 August 2009 (Current Issues in Linguistic Theory, 320) (pp. 171-189). Berlin: John Benjamins Publishing Company.
Hoekstra, E. (2012a). Dat had niet zo (ge)moeten. Over de beschrijving van IPP in de SAND deel 2. Taal en tongval, 62 (2010)(2), 251-257.
Hoekstra, E. (2012b). Reade wurdfolchoarders en dêrmei gearhingjende aspekten yn 17e-ieusk Frysk. In ûndersyk nei de tiidwurdkloft yn Gysbert Japicx syn "Yen suwnerlinge forhânlinge Fen it Libben In fenne Deade". It Beaken. Tydskrift fan de Fryske Akademy, 72 (2010)(3-4), 223-239.
Hoekstra, E. (2011). Negative polarity in morphology: the case of Frisian FOLLE ‘much, many’ as compared to Dutch VEEL. In R. Nouwen, M. Elenbaas (eds) Linguistics in the Netherlands 2011. John Benjamins, Amsterdam, 25-37.
Hoekstra, E. (2011). VAN als markeerder van zinnen in de directe en indirecte rede in het Fries en het Nederlands. Leuvense bijdragen. Tijdschrift voor Germaanse filologie 96, 169-188.