Spring naar hoofd-inhoud

De Friese volksmilities in de late middeleeuwen en vroege zestiende eeuw

Macht, bezit en ruimte in Friesland

De bijzondere autonomie van Friesland in de middeleeuwen had niet kunnen bestaan als ze niet militair bevochten en verdedigd was door de Friezen zelf. Grondslag daarvoor was de algemene weerplicht. Friesland kende geen feodaal systeem met inzet van ridders te paard. De bestuurders en rechters van het land moesten bij dreigend gevaar vertrouwen op de inzet van alle weerbare mannen tussen 18 en 60 jaar, georganiseerd naar gemeente en parochie. Tegen 1500 waren deze volksmilities niet meer opgewassen tegen professionele huursoldaten van externe machthebbers die het land bij hun territorium wilden voegen. Toch was hun rol toen nog niet uitgespeeld. In dit boek worden, met als startpunt de Monsterlijsten van 1552 (lijsten van mannen met hun wapens) de opzet, organisatie en inzet van de Friese volksmilities van nog eerder geanalyseerd. In het uit te geven boek wordt ook een editie van de Monsterlijsten gepubliceerd, die behalve voor historisch geïnteresseerden ook voor genealogen van belang is.

 

 

Onderzoeksthema
Macht, bezit en ruimte in Friesland

Projectleider
prof.dr. Hans Mol

Medewerkers
drs. Peter van der Meer

Looptijd
01/01/2010-31/12/2016

Gefinancierd door
Fryske Akademy

Samenwerkingsverband met
Universiteit Leiden

 

In het Friesland van de late middeleeuwen is veel en vaak gevochten. Dat geldt voor het hele kustgebied tussen Alkmaar en Bremen dat Fries genoemd werd, maar bij uitstek voor het centraal daarin gelegen Friesland tussen Vlie, Lauwers en Linde. Vooral in de decennia voor en na 1500 was het wapengekletter er niet van de lucht. Honderden doden en gewonden zijn er toen gevallen, veel meer dan in welke latere periode ook.

Tot het midden van de vijftiende eeuw was de hoofdrol in Friese oorlogvoering weggelegd voor de Friezen zelf: de mannen van 18 jaar en ouder, boeren en burgers, die hun huis en haard konden verdedigen, naast of onder leiding van zelfgekozen rechters en bestuurders. Na 1450 werden ze militair langzaam maar zeker verdrongen door professionele buitenlandse huursoldaten: de zogenoemde landsknechten met hun bewapening van lange spies of slagzwaard. Deze werden na verloop van tijd in grote aantallen ingezet door legeraanvoerders in dienst van vorsten die belangstelling hadden in het vestigen van een landsheerlijk gezag in Friesland.

Hun gevechtskracht bleek elke keer groter dan die van de Friese weerbare mannen. Dat betekent echter niet dat deze dienstplichtigen voorgoed aan de zijlijn kwamen te staan. We komen ze ook na 1515 nog voortdurend in de bronnen tegen, opkomend voor de belangen van hun plaats of streek.

Hun militaire betekenis is tot dusver nog niet goed onderzocht. Het lijdt geen twijfel dat ze vaak het onderspit dolven, maar het is ook zeker dat hun inbreng door de oorlogvoerende partijen zeer gezocht was.

De vraag dringt zich daarom op hoe de inzet van de Friese gemeentelegers zich heeft ontwikkeld en hoe het afnemend belang ervan precies gewaardeerd moet worden. Dit om meer zicht te krijgen op het einde van de Friese Vrijheid, maar ook om een aanzet te geven aan de studie van volksmilities in Noordwest-Europa in het algemeen. De Friese casus zal zeker bijdragen aan de militair-historische kennis van de inzet van (goedkope) weerplichtige ‘amateurs’ versus (dure) professionals.

Monstercedulle (monsterlijst) voor Barradeel (1552)

Uitgangspunt vormen de voor Nederland unieke monsterlijsten die voor 1552 voor ruim de helft van de Friese steden en grietenijen bewaard gebleven zijn, met hun opgave van bij naam genoemde mannen met hun wapenrusting. Deze worden in een integrale editie in het tweede deel van het boek uitgegeven.

Met de gegevens eruit kunnen nog weer oudere berichten uit vooral de Friese kronieken over de volkslegers nader ontleed worden. Daarbij komen ook de slagen bij Staveren (1345) en Kuinre (1396) aan bod, maar de nadruk ligt op de perioden 1480-1500 en 1514-1524, toen Friesland zijn politieke zelfstandigheid verloor.

 

Zie ook: